Als scheiden dan toch moet, doe het dan (fiscaal) meteen goed….
- Henryk Starosciak
- 1 mrt 2016
- 1 minuten om te lezen
Proceskosten, gemaakt ter beëindiging of vermindering van een (partner)alimentatieverplichting zijn geen aftrekbare kosten.
Dat heeft de Hoge Raad nog maar eens bevestigd.
De belanghebbende is een paar jaar geleden gescheiden. De (financiële) verstandhouding blijft problemen opleveren. Zijn ex-echtgenote heeft er genoeg van. Zij daagt onze belanghebbende voor de civiele rechter. De eis is onmiddellijke verrekening van de levensverzekeringen en koopsompolissen die bij echtscheidingsconvenant aan de belanghebbende werden toebedeeld. De procedure is geëindigd met een vaststellingsovereenkomst waarna belanghebbende ter verrekening van de bovengenoemde verzekeringen en polissen het overeengekomen bedrag aan de ex-echtgenote heeft betaald. In ruil voor de betaling wordt de partneralimentatie verlaagd.
Er zijn advocaatkosten gemaakt en de belanghebbende wil die nu in aftrek brengen. Hij vindt dat de kosten ertoe hebben geleid dat hij zijn inkomsten kon behouden en bovendien de alimentatie lager is geworden. De Hoge Raad oordeelt anders.
Nu kan het best zo zijn dat de advocaatkosten ertoe leiden dat de partneralimentatie lager wordt. Maar dat maakt niet dat die kosten zelf als aftrekbare onderhoudsverplichting kunnen worden aangemerkt. Het probleem is namelijk dat de kosten niet ten opzichte van de verzekeraar maar ten opzichte van de ontvanger, de ex echtgenote worden gemaakt. De betalingen liggen daadoor in de sfeer van de inkomensbesteding liggen en niet in die van de inkomensverwerving. En alleen die laatste sfeer kan tot aftrek leiden. Pech dus voor onze belanghebbende.
Even voor alle duidelijkheid: de betaling van het bedrag ineens is wel aftrekbaar (en overigens belast bij de ex-echtgenote).
Commentaires